Abruzzo kent vier nationale parken. Het Nationaal Park Gran Sasso is één van de grootste parken van Italië en biedt vele bezienswaardigheden. Het beschermd gebied ligt rondom de hoogste bergtop van het Italiaanse vasteland buiten de Alpen: de Gran Sasso (2912 meter).
Het ruige gebied is populair onder wandelaars, bergbeklimmers en skiërs.
Kenmerkend voor dit gebied zijn de uitgestrekte hoogvlaktes. Via het bergdorp Farindola, niet ver bij ons vandaan, rijd je naar de Campo Imperatore. Onderweg kom je langs de picknickplaats Rigopiano. De Campo Imperatore is de meest bekende hoogvlakte (met een lengte van ruim 20 km) en staat vooral bekend om haar bloemenpracht in de lente. De Campo Imperatore wordt ook wel het kleine Tibet genoemd.
Bij Farindola ligt het natuurreservaat van Valle D’Angri met waterval Cascate del Vitello d’Oro. Deze waterval heeft een verval van 28 meter.
Een andere bekende hoogvlakte is Il Voltigno, bereikbaar via het bergdorpje Villa Celiera.
De gebieden hebben een prachtige flora en fauna. Er zijn bossen van beuken, dennen, berken, populieren, esdoorns; er zijn vele soorten bloemen zoals gentiaan, primula’s, anemonen, orchideeën; je ziet er soms wolven en vrij frequent hazen, reeën, vossen en gemzen.
Iets zuidelijker, bij het kleine dorpje Capestrano, begint de Tirino rivier (gevoed door drie bronnen). Het water van deze rivier is kristalhelder en schoon, ideaal voor forel en andere vissoorten.
Deze rivier is een geweldige plek om te kanoën, vogels te kijken, te wandelen of gewoon te ontspannen.